Burgerdebat ‘We Need To Talk’ geeft burgers het woord over partijfinanciering

Op 2 februari start ‘We Need To Talk’, een burgerdebat over de partijfinanciering. Het doel is om de jarenlange politieke impasse rond dit dossier te helpen doorbreken door burgers erbij te betrekken. Woordvoerster Alicja Gescinska: ‘Al jarenlang beloven politieke partijen dat ze de partijfinanciering zullen aanpakken. Hun persoonlijke belangen zijn alleen zo groot, dat het er maar niet van komt. Niemand snijdt graag in zijn eigen vel. Daarom willen wij dit debat vooruithelpen door de discussie weg te halen uit de particratie.’

Wat is het probleem met de partijfinanciering?

  • Elk jaar ontvangen Belgische politieke partijen meer dan 75 miljoen euro aan subsidies. Dat is 200.000 euro per dag. Ter vergelijking: in Duitsland (7 keer België qua bevolking), bedraagt de publieke financiering slechts 200 miljoen euro per jaar.
  • Als we de lonen van de parlementaire medewerkers meetellen, krijgen partijen zelfs 160 miljoen euro per jaar.
  • Sommige partijen hebben zo'n groot vermogen dat ze een deel van hun financiering investeren in onroerend goed of op de beurs.
  • Ze geven ook indrukwekkende bedragen uit aan advertenties op Facebook en aan andere sociale netwerken: 5 miljoen euro in 2022.
  • Er is vrijwel geen onafhankelijke controle op de partijfinanciering. Deskundigen van de Raad van Europa bekritiseren ons land hier al jaren om. 
  • Politieke partijen, deskundigen, maatschappelijke organisaties… iedereen erkent dat het systeem moet veranderen. Het regeerakkoord verbindt zich daar ook toe. Toch is er al jaren niets aan veranderd. De belangen voor politieke partijen zijn te groot om tot een goed compromis te komen.

Burgerdebat

Als het gaat om partijfinanciering, zijn politieke partijen letterlijk ‘betrokken partij’. Dat maakt het moeilijk om tot ambitieuze hervormingen te komen. De politieke impasse hierover duurt dan ook al jaren. Burgers hoeven echter geen rekening te houden met partijpolitieke overwegingen of verkiezingen, waardoor zij vaak betere oplossingen kunnen voorstellen.

Door een diverse groep burgers voldoende tijd en informatie te geven, kunnen zij concrete aanbevelingen opstellen waar de politiek haar voordeel mee kan doen. Daarom wordt o.a. gewerkt met een geloot burgerpanel. De loting wordt georganiseerd volgens de internationale OESO-standaarden. Ze gebeurt op basis van gender, leeftijd, woonplaats en opleidingsniveau, zodat het burgerpanel een goede dwarsdoorsnede van de Belgische samenleving is.

Hoe gaat het burgerdebat in z’n werk? 

Het debat bestaat uit drie fases. 

  • Publieke discussie: Vanaf 2 februari kunnen alle burgers online hun mening geven over het thema partijfinanciering. Dat kan via een online tool die door mediapartners aangeboden wordt in hun artikels over partijfinanciering, of door te surfen naar www.weneedtotalk.be. De argumenten van de burgers worden gebundeld en vormen inspiratie voor de tweede fase.
  • Burgerpanel: Vanaf 25 maart zullen 60 gelote burgers drie weekends lang overleggen in Brussel over de vraag: “Om hun maatschappelijke rol op te nemen, hebben politieke partijen geld nodig. Hoe moeten ze in de toekomst gefinancierd worden? Wat moeten ze kunnen doen met hun geld? En met welke verantwoording?” Om met kennis van zaken te kunnen overleggen, krijgen ze voldoende, heldere en neutrale informatie van onafhankelijke experts. Zij ontvangen ook de resultaten van de publieke discussie. Tot slot zijn alle partijvoorzitters uitgenodigd om  hun partijstandpunt toe te lichten en vragen van burgers te beantwoorden. .Het burgerpanel gaat door op 25-26 maart, 22-23 april en 13-14 mei. Op de laatste zondag weten we welke aanbevelingen gestemd zijn, een maand later ligt het eindrapport er.
  • Terugkoppeling: half juni wordt het eindrapport overgemaakt aan de politieke wereld. Daarbij valt te denken aan een hoorzitting in een bevoegde Kamercommissie en een debat met partijvoorzitters. Zo kunnen politici vertellen wat ze van de aanbevelingen denken en welk gevolg ze eraan zullen geven.

Een uitgestoken hand

Volgens Alicja Gescinska, filosofe en woordvoerster van We Need To Talk, kan het project leiden tot een politieke doorbraak. ‘Al jarenlang beloven politieke partijen dat ze de partijfinanciering zullen aanpakken. Hun persoonlijke belangen zijn alleen zo groot, dat het er maar niet van komt. Niemand snijdt graag in zijn eigen vel. Daarom willen wij dit debat vooruithelpen door de discussie voor een stuk weg te halen uit de particratie.’ Ze benadrukt de constructieve insteek van het project: ‘Wij zijn een onafhankelijk consortium, maar we steken de hand uit naar de politieke wereld. Als we samenwerken, kunnen we deze knoop eindelijk ontwarren.’

Volgens Gescinska kan het project helpen om nog deze legislatuur belangrijke stappen te zetten richting een hervorming. ‘Van extreemrechts, over het centrum tot extreemlinks: alle partijen zijn het erover eens dat de partijfinanciering aangepakt moet worden. Ook het federale regeerakkoord belooft een hervorming. Met ons burgerdebat zullen wij coherente en onderbouwde aanbevelingen afleveren. Een betere basis voor een breed gedragen hervorming kunnen politici zich niet wensen. Wij helpen graag, maar aan het einde van de rit zal het aan de politici zijn om de hervorming door te voeren.’

Onafhankelijk experten- en toezichtscomité

Een groep academische experts zal het burgerpanel de objectieve informatie bezorgen. Professor Bart Maddens, die de partijfinanciering in België al sinds jaar en dag onderzoekt, zegt: ‘Gewoonlijk ben ik niet de grootste pleitbezorger van gelote burgerpanels. Maar voor dit specifieke, weinig ideologische dossier kan het misschien helpen om tot een politieke doorbraak te komen. Ik stel mijn academische expertise dus graag ter beschikking om de leden van dit panel te informeren.’ Jean Faniel (directeur van het CRISP) maakt ook deel uit van het expertencomité. ‘Een levendige democratie moet goed geïnformeerde burgers kunnen betrekken om kwalitatieve besluiten te nemen. Ik vind het dus logisch om hen enkele zaken uit te leggen als expert partijfinanciering.’

De kwaliteit van het burgerdebat wordt mee bewaakt door een extern toezichtscomité, dat de voorbereidingen en het verloop van het debat zal observeren. In het toezichtscomité zetelen zes experts inzake participatie, bestuurskunde en inclusie: Herman Van Rompuy (ex-voorzitter Europese Raad), Caroline Sägesser (CRISP), Dave Sinardet (VUB), Sana Sellami (Untitled Workers Club), Marjan Ehsassi (Berggruen Institute) en Art O’Leary (Irish Electoral Commission). O’Leary organiseerde vanaf 2012 enkele beroemd geworden burgerpanels in Ierland, onder meer over abortus, het homohuwelijk en biodiversiteit.  ‘Sindsdien zijn burgerpanels een essentieel onderdeel geworden van de politieke besluitvorming in Ierland. Gelote burgerpanels worden hier inmiddels gezien als the way we get hard jobs done.’

Een pluralistische samenwerking

We Need To Talk is een initiatief van Itinera, de Vrijdaggroep, het Egmont Instituut, Levl, Aula Magna en G1000. Alle organisaties spannen zich in voor een efficiënter, transparanter en inclusiever politiek systeem en vinden het daarom tijd om dit burgerdebat te organiseren. Het consortium werkt samen met De Wakkere Burger en le Centre Permanent pour la Citoyenneté et la Participation. Glassroots, een bedrijf met jarenlange expertise op vlak van participatie en stakeholdermanagement, verzorgt de moderatie van het burgerpanel. Tree Company ontwikkelde de tool Rhetoric, die gebruikt wordt om het brede publiek te laten participeren. DDB staat in voor de online campagne. De Universiteit Gent levert de tolken aan.

Image
share