Hier kan je alle rapporten, documenten en presentaties terugvinden die de deelnemers van het burgerpanel ontvangen hebben.

Aanbevelingen en rapport

Hieronder vind je een overzicht van alle 34 aanbevelingen van het burgerpanel, onderverdeeld in zeven categorieën. Ze worden voorafgegaan door enkele principes die de basis vormen. Je kan elk onderdeel openklappen om verder te lezen.

Lees je graag het finale rapport met alle informatie over het proces, verloop samen met de aanbevelingen? Dat kan ook!

Lees het finale rapport van het burgerpanel   Video: Voorstelling rapport in de Kamer op 24/5

Naar de aanbevelingen!

Aanbevelingen

Rol van de politieke partijen

De burgers zien volgende rollen voor de politieke partijen: 

Democratisch bestuur

Politieke partijen zorgen voor de uitvoering van een democratisch bestuur. In het algemeen spelen politieke partijen een cruciale rol om het politieke landschap vorm te geven. Politieke partijen bestaan uit mensen die dezelfde overtuigingen, waarden en belangen delen. Op basis daarvan werken ze een gezamenlijk project voor de samenleving uit. 

Participatie

Politieke partijen stimuleren deelname aan het politieke proces door burgers de kans en de toegang te geven om op verschillende manieren betrokken te zijn bij de besluitvorming.

Werving en selectie van kandidaten

Politieke partijen werven en selecteren kandidaten voor politieke functies. Zij zoeken personen die hun waarden en overtuigingen delen, en die dat aan de kiezers kunnen overbrengen.

Beleidsvoorstellen

Politieke partijen ontwikkelen voorstellen voor beleid die hun waarden en overtuigingen weerspiegelen. Dit beleid is ontworpen om hun visie op de samenleving uit te dragen en tegelijkertijd de behoeften en zorgen van hun kiezers te verdedigen. 

Studiedienst

Politieke partijen diepen maatschappelijk belangrijke onderwerpen inhoudelijk uit en schrijven rapporten om praktische oplossingen te vinden voor politieke kwesties en om politieke besluitvorming te bevorderen. De rapporten worden geëvalueerd om aan te tonen of de studie nut had. 

Informeren

Politieke partijen informeren het publiek via verschillende kanalen zoals radio, tv, geschreven pers, sociale media, internet, bijeenkomsten ... op een eerlijke en duidelijke manier over belangrijke politieke kwesties en hun standpunten. 

Coalities vormen

Politieke partijen vormen allianties of coalities met andere partijen of groepen om gezamenlijke doelen te bereiken, politieke macht te verwerven en democratisch bestuur te verzekeren.

Verdedigen van een maatschappelijke visie

De partijen verdedigen een specifieke maatschappelijke visie waar hun kiezers achter staan en pleiten voor projecten die in overeenstemming zijn met hun waarden en overtuigingen.

Transparantie

Politieke partijen geven transparantie over hun werking.

Principes voor de financiering van politieke partijen

De financiering van politieke partijen:

  • moet voldoende financiële ruimte geven om de kerntaken en de maatschappelijke rol van een partij te kunnen vervullen;
  • de financiering van politieke partijen mag geen corruptie of belangenvermenging in de hand werken of toelaten;
  • de financiering van politieke partijen moet transparant zijn over alle inkomsten en alle uitgaven, op een manier die toegankelijk is voor het grote publiek;
  • de financiering van politieke partijen moet een onafhankelijk controlemechanisme hebben;
  • de financiering van politieke partijen moet de band met de burger en de voeling met de burger stimuleren;
  • de financiering van politieke partijen Mag geen verspilling of overconsumptie in de hand werken door duidelijk te definiëren welke uitgaven zijn toegelaten en welke niet;
  • moet ervoor zorgen dat het doel van het vermogen (geld, vastgoed, beleggingen,....) van een partij gelinkt blijft aan de kerntaken en het goed beheer van de partij als goede huisvader;
  • moet gelijke kansen bieden aan grote en kleine partijen;
  • moet het maximumvermogen dat een partij kan bezitten begrenzen;
  • moet vooral de jaarlijkse werking ondersteunen, met een kleine marge om reserves aan te leggen voor mindere tijden;
  • financiert geen politieke partijen die door de rechterlijke macht veroordeeld zijn.

I. Functie politieke partijen

1. De werking van politieke partijen moet worden vastgelegd in de Belgische grondwet.

Op die manier kan vastgelegd worden dat de uitgaven van partijen moeten gericht zijn op de missie van partijen. Het zou ook transparantie garanderen, omdat de ‘minimale/basis dienstverlening’ van partijen kan vastgelegd worden. Tot slot kan zo’n verankering een basis zijn voor controle, om misbruik te voorkomen en de maatschappelijke rol van partijen te versterken.

2. Parlementaire medewerkers moeten zich voor 100% op hun parlementaire taken concentreren en niet voor de partij werken. Het parlement moet een taakomschrijving opstellen van wat ze verwacht van parlementaire medewerkers. De griffie controleert of men deze taakomschrijving respecteert.

De rol van parlementaire medewerkers is niet geregeld en niet gerespecteerd. Op dit moment worden parlementaire medewerkers soms ingezet door de partij en niet voor de parlementsleden. Daardoor kunnen ze hun rol niet vervullen, terwijl hun werk essentieel is voor het democratisch debat. Het gebrek aan regelgeving vergroot ook de financiële ongelijkheid tussen partijen die dit wel en niet gebruiken: wie dit systeem gebruikt, bespaart geld op zijn dotatie en heeft daardoor verborgen inkomsten.

II. Uitgaven

Er moet een minimumpercentage vastgesteld worden voor sommige partij-uitgaven. Er moet met name een minimumpercentage komen voor: 

  • onderzoek 
  • personeel 
  • de uitoefening van kerntaken (cf. ‘functie politieke partijen’) 

Dit percentage moet voor alle partijen gelijk zijn.

Daarvoor zijn drie redenen. Ten eerste is op deze manier ten minste de basisdienstverlening van een politieke partij gewaarborgd. Ten tweede worden partijen gestimuleerd om hun politieke en maatschappelijke taken in de breedste zin van het woord, dus onderzoek en lokale ondersteuningstaken te ondersteunen. Ze kunnen zich dus niet alleen richten op andere taken, zoals communicatie. Ten derde investeren sommige partijen op dit moment niet genoeg of helemaal niet in de gebieden die hun kerntaak zouden moeten zijn, namelijk beleidsvorming in een democratisch systeem. 

4. Er moet een maximumpercentage komen voor sommige partij-uitgaven. Dit percentage moet voor alle partijen gelijk zijn. Er moet met name een maximumpercentage komen voor:

  • de werking van lokale afdelingen
  • de werking van de administratie

5. Wij raden aan om samen met onafhankelijke deskundigen deze percentages vast te stellen, die voor alle partijen gelijk zouden zijn.

Omdat wij zelf niet de expertise hebben om een aanzet te geven over deze cijfers. 

III. Sparen en beleggen

6. Politieke partijen moeten geld kunnen sparen, onder drie voorwaarden:

  • Het moet gelimiteerd zijn in de tijd: partijen moeten het bespaarde geld binnen een redelijke termijn gebruiken.
  • Ze kunnen maar een beperkt percentage van hun totale budget sparen. Er moet ook een geplafonneerd totaal spaarbedrag zijn. 
  • Politieke partijen moeten bewijzen dat het spaargeld uiteindelijk gebruikt wordt voor de opdrachten, de werking en de missie van de partij. 

De term ‘redelijke termijn‘ en het percentage van het totale budget dat partijen mogen sparen, moeten bepaald worden door experts. 

Deze aanbeveling moet partijen in staat stellen om te blijven sparen, zodat ze haar taken kan blijven vervullen in geval van slechte verkiezingsresultaten. Tegelijk zorgt het opleggen van extra regelgeving ervoor dat de financiën van de partij de huidige populariteit van de partij beter weerspiegelen, waardoor het democratische spel beter gerespecteerd wordt. Ook moet deze aanbeveling het aantal op winst gerichte investeringen beperken en de partijen stimuleren om hun vermogen te investeren in hun functioneren.

7. Politieke partijen mogen geen geld besteden aan hulpverleningsactiviteiten.

Het is de taak van andere, niet-politieke organisaties om deze maatschappelijke rol te vervullen. Daarnaast kunnen dergelijke uitgaven gebruikt worden als een verborgen investering. We willen ervoor waken dat dergelijke activiteiten een mogelijke electorale ongelijkheid creëren, waarbij partijen via zo’n bestedingen stemmen zouden kunnen kopen van de mensen die deelnemen aan of genieten van dergelijke activiteiten. 

8. Financiële overschotten moeten worden teruggegeven aan de staat aan het einde van elke legislatuur.

Politieke partijen mogen zich niet verrijken. Ze hebben enkel nood aan een budget om degelijk te functioneren. Excessieve overschotten moeten dus terugvloeien naar de staat. 

9. Het investeringsgedeelte van het budget van een politieke partij moet worden begrensd.

Onbeperkte investeringen brengen politieke partijen te ver van hun kerntaken. De tijd die in investeringsbeheer wordt geïnvesteerd, is tijd die verloren gaat om haar missie te vervullen. Vanuit principieel oogpunt zouden partijen niet onbegrensd met ons belastinggeld mogen speculeren. Als politieke partijen investeren in bedrijven, kan dit bovendien ook belangenvermenging in de hand werken. 

10. Politieke partijen mogen geen speculatieve investeringen doen. Wel mag een partij beleggen in niet-risicovolle producten om haar spaargeld te beschermen, bijvoorbeeld in staatsobligaties. Beleggingen moeten beperkt worden tot Belgische en ethische producten.

Het toestaan van onbeperkte investeringen brengt partijen te ver af van hun kerntaken en zorgt voor mogelijke belangenvermenging. Vanuit principieel oogpunt zouden partijen niet onbegrensd met ons belastinggeld mogen speculeren. Beleggen in niet-risicovolle investeringen, ethische of Belgische producten kan echter wel, omdat dit kan helpen bij het draaiend houden van de Belgische economie. 

11. Het onroerend goed dat een partij bezit mag enkel voor haar eigen functioneren worden gebruikt: als bureel voor personeel, als onderzoekscentrum of als vergaderzaal. Partijen mogen geen gebouwen kopen om hun grote evenementen zoals congressen te organiseren.

Ongereguleerde investeringen in vastgoed komen neer op een lucratieve investering die partijen weghaalt van hun missies en kerntaken. Het partijbudget dient echter niet voor lucratieve investeringen die niet kaderen binnen de missie van de partij. 

12. Wanneer een partij ophoudt te bestaan – bv. na de ontbinding van de vzw – moet het vermogen dat nog op de partijkas staat, terugvloeien naar de staat. Ze kunnen hun vermogen echter twee termijnen houden.

Dit moet omdat de staat deze budgetten kan benutten voor andere doeleinden. Via deze aanbeveling blijft een neutrale herverdeling van de activa gewaarborgd en voorkomt het afspraken tussen partijen (bv. omtrent het doorstorten van gelden naar partij B bij het opheffen van de vzw van partij A). Partijen kunnen het geld wel twee termijnen bijhouden. Dat moet hen in staat stellen om hun personeel te blijven financieren en zo bij de volgende verkiezingen terug te hervatten. 

IV. Communicatie

13. Er moet een onafhankelijk en neutraal platform worden ontwikkeld, waar alle partijen hun eigen standpunt op kunnen zetten. Dat platform zal:

  • zonder algoritmes functioneren; 
  • niet gelinkt zijn aan een multinational; 
  • gratis beschikbaar zijn; 
  • een toezichtsmechanisme hebben op de navolging van de regels; 
  • geen plaats hebben om commentaar te geven; 
  • gefinancierd worden door de reeds bestaande partijfinanciering.

Op deze manier kan de burger belangrijke informatie over alle partijen eenvoudig vergelijken. Vandaag is het niet makkelijk voor de burger om dergelijke informatie te vinden. De oprichting van zo’n platform zorgt voor een begin van transparantie en heeft als doel de helderheid van de communicatie naar de burger te verbeteren. 

14. Er moet een jaarlijks plafond komen voor de uitgaven van de politieke partijen aan communicatie, dat:

  • een vast plafond is voor alle partijen; 
  • samen met onafhankelijke communicatiedeskundigen vastgesteld moet worden. 

Zo krijgen kleine en grote partijen dezelfde kansen en worden partijen gestimuleerd om, naast communicatie, ook hun politieke en maatschappelijke taken in de breedste zin van het woord te vervullen (bv. onderzoek en lokale ondersteuningstaken). Hun uitgaven mogen niet alleen gericht zijn op bijvoorbeeld communicatie. 

15. Politieke partijen moeten verplicht worden om een bepaald bedrag te besteden aan rechtstreeks contact met de burger, bijvoorbeeld via bezoeken in buurthuizen, woonzorgcentra, thematische sessies... De hoogte van dit bedrag moet bepaald worden door neutrale deskundigen.

Partijen hebben nu te weinig rechtstreeks contact met de burger, waardoor te veel mensen nu apolitiek zijn. Er wordt verwacht van politieke partijen dat zij bijdragen aan de ontwikkeling van de politieke bewustwording van de burgers. Daarom stellen wij deze aanbeveling voor.

16. Politieke partijen moeten hun partijprogramma en informatie over hun financiering beschikbaar maken via verschillende communicatiekanalen, zowel digitaal als op papier.

Burgers moeten eenvoudig toegang hebben tot deze informatie. Aangezien niet iedereen informatie zoekt op dezelfde manier, evenveel toegang heeft tot het internet of er even vaardig mee is, moeten politieke partijen deze informatie op verschillende manieren aanbieden.

17. Tijdens de sperperiode mag niets gepost worden op sociale media door de partijen, mandatarissen en kandidaatmandatarissen. De enige uitzondering zijn de zuivere partijstandpunten. Alle uitgaven moeten vallen binnen het maximumbudget voor communicatie dat geldt tijdens de sperperiode.

Dit is nodig om brainwashing, die vaak gepaard gaat met sociale media, te vermijden. Aangezien er voor andere media reeds gelijkaardige regels bestaan, is het logisch om dezelfde regels toe te passen op alle media. 

18. Er moet een permanent jaarlijks plafond komen voor de uitgaven op sociale media voor partijen, mandatarissen en kandidaatmandatarissen. Er moet samen met deskundigen een maximumbedrag voor sociale media-uitgaven vastgesteld worden, dat voor alle partijen gelijk is.

Sociale media zijn belangrijk, zeker omdat zij vaak de enige manier zijn voor kleine of nieuwe partijen om te communiceren met hun achterban. Op dit moment bestaat er echter geen deontologisch kader om de uitwassen van sociale media – i.e., nepnieuws, haatzaaiende boodschappen – in te perken. Dat is kwalijk, want deze praktijken ondermijnen het vertrouwen in de politiek, terwijl dat net moet versterkt worden. 

Wij stellen een permanent jaarlijks plafond voor omdat niet alle partijen even vaardig zijn op sociale media en sommige (sensationele) boodschappen meer opgepikt worden dan andere. Ook kunnen we met een absoluut plafond de ongelijkheid tussen grote en kleine partijen verminderen en zullen politieke partijen meer nadenken over wat ze publiceren op sociale netwerken. Een deel van de uitgaven die partijen nu aan sociale media doen, zal met deze maatregel hopelijk ook binnen België blijven (omdat het aan andere uitgavenposten gespendeerd zal worden).

We nemen specifiek ook de mandatarissen en kandidaatmandatarissen op in deze aanbeveling, zodat iedereen op gelijke voet komt te staan en partijen niet de mogelijkheid hebben om het plafond te omzeilen via de individuele sociale mediakanalen van mandatarissen. 

Door een gebrek aan expertise moeten deskundigen dit maximumbedrag bepalen. 

19. Er moet een ethische commissie worden gecreëerd, geïnspireerd op de deontologische commissie die nu al bestaat voor de pers, om de inhoud te controleren van wat er gepost wordt op de sociale media van de politieke partijen en de mandatarissen. Deze ethische commissie moet het respect voor de waarden van de democratie en gelijke kansen als criterium hanteren om de communicatie van politieke partijen op de sociale media te beoordelen.

Dit is nodig om misbruik van sociale media – i.e., nepnieuws, haatzaaiende inhoud – te voorkomen. 

V. Niet-overheidsgebonden inkomsten

20. Elke partij kan het bedrag van het lidgeld vrij bepalen op basis van objectieve criteria, bv. verschillende tarieven voor studenten, werklozen, gepensioneerden ... Dit mag echter geen enkele impact hebben op toegang tot voordelen en/of participatie. Het bedrag mag evenwel nooit hoger zijn dan het maximale toegestane bedrag voor giften.

Het lidgeld van partijen mag geen verborgen gift zijn. Men moet de gelijkwaardigheid garanderen; dit wil zeggen dat er geen grotere invloed mag zijn op de partij van leden met meer middelen. 

21. De huidige regeling rond giften aan politieke partijen moet worden behouden.

Het behoud van het huidige maximumbedrag is nodig omdat het risico op beïnvloeding beperkt moet blijven. De mogelijkheid om aan verschillende partijen te schenken moet behouden blijven omdat men eerder een idee ondersteunt dan een partij. Bovendien zijn er verschillende niveaus (lokaal, federaal...), waardoor burgers verschillende ideeën kunnen ondersteunen, die verschillend kunnen zijn naargelang het niveau. 

22. Giften vanuit het buitenland mogen enkel komen van een stemgerechtigde Belg en moeten onderworpen zijn aan dezelfde maximumbedragen.

Iedereen moet gelijk zijn voor de wet. Deze aanbeveling kan een duidelijk en helder kader creëren daarvoor.

23. Er kunnen geen legaten aan politieke partijen worden gegeven.

Zo voorkomen we elk risico op beïnvloeding, druk, risico of het ontnemen van persoonlijke vrijheden op het einde van het leven van sommige burgers. 

24. Er moet een verbod komen op zakelijke donaties aan partijen, zowel in materiële of immateriële vorm. Dit verbod geldt zowel voor donaties vanuit België als vanuit het buitenland.

Het risico op belangenvermenging en corruptie is te groot. Daarom stellen we deze maatregel voor. 

25. Het huidige systeem van mandatarisbijdragen mag gehandhaafd worden, zolang de regels duidelijk zijn vanaf de indiensttreding van de mandataris.

Elke partij moet een homogeen systeem invoeren binnen haar structuur, om te zorgen voor eerlijkheid en gelijkwaardigheid tussen alle mandatarissen op alle niveaus. De mandatarisbijdrage maakt het mogelijk om onderliggende partijniveaus te financieren en om de link tussen de mandataris en de partij te behouden. Daarom stellen we dit voor. 

26. De rekeningen van politieke partijen moeten:

  • gemakkelijk toegankelijk worden gemaakt voor het publiek; 
  • op een speciaal online platform geplaats worden (zoals in het Verenigd Koninkrijk); 
  • gestandaardiseerde richtlijnen volgen, zodat alle partijen de rekeningen gelijkvormig kunnen invullen; 
  • in een beknopt, begrijpelijk en schematisch gestandaardiseerd model (template) worden gegoten, dat een goede vergelijking tussen partijen mogelijk maakt. 

Het is belangrijk dat dergelijke informatie op grote schaal verspreid kan worden zodat het iedereen bereikt, want financiële rapportage van de politieke partijen is vaak moeilijk leesbaar voor de burgers. Er bestaat echter geen platform waar je op een overzichtelijke manier de rekeningen van alle politieke partijen kunt raadplegen. Dit zorgt ervoor dat de partijfinanciering onduidelijk en niet goed controleerbaar is, wat de partijen de mogelijkheid geeft om “dingen te verbergen”. Daarnaast zijn de boekhoudkundige rubrieken te vaag, wat ervoor zorgt dat niet elke partij dezelfde template gebruikt en er geen zicht is op wat er achter alle rubrieken schuilgaat. Om de controle en transparantie te versterken, is het essentieel om de partijen met elkaar te kunnen vergelijken. 

VI. Overheidsgebonden inkomsten

27. Nieuwe partijen of bewegingen die opkomen bij de verkiezingen moeten aanspraak kunnen maken op een minimale startdotatie of een forfaitaire som, indien ze aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Ze hebben minstens 50.000 handtekeningen van burgers kunnen verzamelen. 
  • Ze moeten deelnemen aan de federale verkiezingen.
  • Ze moeten een democratisch karakter hebben. 

Nieuwe opkomende bewegingen zorgen dat nieuwe, frisse ideeën een kans krijgen. Deze nieuwe bewegingen moeten middelen hebben om hun visie te verspreiden en moeten de kans krijgen om aan bod te komen bij kiescampagnes. 

28. Nieuwe partijen of bewegingen die opkomen bij de verkiezingen moeten recht hebben op een basisbedrag tot de volgende verkiezingen indien ze: 

  • minstens 50.000 stemmen halen; 
  • geen verkozenen hebben;
  • een democratisch karakter hebben. 

Nieuwe opkomende bewegingen zorgen dat nieuwe, frisse ideeën een kans krijgen. Deze nieuwe bewegingen moeten middelen hebben om hun visie te verspreiden en moeten de kans krijgen om aan bod te komen bij kiescampagnes. 

29. Het vaste basisbedrag voor politieke partijen, met minstens een verkozene, moet substantieel verhoogd worden. Om de hoogte van die fix te bepalen is berekening nodig van de financiële basisbehoeften van een partij, dat aangeleverd moet worden door een expertencomité. 

Alle partijen moeten in staat zijn om hun kerntaken te kunnen vervullen. Met deze aanbeveling kunnen kleine partijen ook een degelijke basiswerking ontplooien, krijgen alle partijen meer gelijke kansen voor hun werking en hebben partijen meer ruimte om te voldoen aan hun democratische kerntaken. Deze ruimte ontbreekt bij de huidige regeling van 280.000 euro. 

30. Het variabel bedrag van de partijdotatie moet degressief gemaakt worden.

Zo worden de financiële verschillen tussen grote en kleine partijen een beetje verminderd, wat het speelveld gelijker maakt.

31. Het bedrag voor de federale dotatie moet worden verlaagd. 

Een meerderheid sprak zich uit over het verlagen van de federale dotatie. Vanwege het belangrijke karakter van de vraag, benadrukken we dat dit onderwerp het voorwerp was van veel discussie. 17 deelnemers spraken zich niet uit. Van de anderen was een meerderheid (57%) voorstander om de dotatie te verlagen, 32% pleitte voor de status quo en 10% wilde een verhoging. 

VII. Controle en transparantie

32. Er moet een juridisch kader worden gecreëerd dat toelaat om een bijzonder juridisch statuut te creëren voor politieke partijen, met een aangepast controlemechanisme voor hun specifieke missie (bv. politieke vereniging zonder winstoogmerk).

Omdat politieke partijen een “aparte” missie hebben en het “unieke” organen zijn, hebben ze een aangepast statuut nodig om te voorkomen dat ze misbruik maken van het vzw-statuut, door bijvoorbeeld af te wijken van hun missies en zich te verrijken. De huidige vzw-wetgeving is te algemeen. Partijen zouden strikter en specifieker omkaderd moeten worden, zodat het eenvoudiger wordt om hen te controleren. 

33. De controle van de financiën van politieke partijen moet op een onafhankelijke manier gebeuren. Deze onafhankelijke controle kan gebeuren door het Rekenhof extra bevoegdheden te geven of door een controleorgaan met onafhankelijke deskundigen op te richten (zoals in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk).

De partijen controleren zichzelf grotendeels in de bevoegde commissie, waardoor ze op die manier zowel rechter als partij zijn. Momenteel heeft het Rekenhof enkel een adviserende rol, wat het voor partijen gemakkelijk maakt om zich niet aan de regels te houden. 

34. Er moeten financiële sancties opgelegd worden aan partijen die niet of onvoldoende duidelijk en begrijpbaar communiceren naar burgers, of die zich niet aan de regels houden. Het bedrag van de boetes moet afhangen van de middelen van de partij: hoe rijker de partij, hoe meer zij moet betalen. Daarnaast moet het bedrag van de boete afhangen van de ernst van de overtreding. De sancties moeten ook snel worden geïmplementeerd op een significante manier.

De huidige regels rond controle en sanctionering schieten te kort. De sancties zijn niet afschrikkend genoeg, niet sterk genoeg en worden niet goed gehandhaafd. Op dit moment is er niet genoeg transparantie over welke partij een sanctie krijgt, wat de frequentie van de inbreuken is en wie de sancties constateert. 

Naar de presentaties, livestreams en documenten!