Politieke partijen vervullen een belangrijke functie in onze samenleving. Zij structureren het politieke debat, mobiliseren burgers en vrijwilligers rond hun visie voor de toekomst en spelen een belangrijke rol bij verkiezingen. Om hun maatschappelijke rol op te nemen, hebben ze geld nodig. De manieren waarop politieke partijen geld binnenhalen, sparen en uitgeven, noemen we partijfinanciering. 

Waarom is partijfinanciering belangrijk?

Partijen krijgen op verschillende manieren geld, maar een groot deel van hun inkomsten is afhankelijk van de verkiezingsuitslagen. Hoe meer stemmen ze halen, hoe meer partijfinanciering ze krijgen. Uw stem is dus letterlijk geld waard.

Als partijen meer geld binnenhalen, kunnen ze dat bijvoorbeeld gebruiken om meer te adverteren op sociale media, meer inhoudelijke medewerkers aan te trekken of om meer studies te doen. De partijfinanciering heeft dus een grote invloed op de werking van onze democratie.

Als er te weinig duidelijke regels bestaan over de partijfinanciering, staat de deur open voor onverantwoorde uitgaven, belangenconflicten of zelfs corruptie. Dat laatste was het geval met het Agustaschandaal in de jaren ‘80. Om te garanderen dat politieke partijen op een verantwoordelijke, transparante en onafhankelijke manier werken, is het dus essentieel dat er duidelijke regels bestaan over hun inkomsten en uitgaven. De huidige regels zijn echter meer dan 30 jaar oud.

Wat is het probleem met de partijfinanciering?

De laatste jaren zijn experten en politici het erover eens dat partijen veel geld ontvangen en een hervorming van het financieringssysteem noodzakelijk is. Er zijn verschillende zaken die op zijn minst voer zijn voor discussie.

Om te beginnen ontvangen Belgische politieke partijen in vergelijking met hun Europese collega’s erg veel belastinggeld. In 2022 ging het om 75 miljoen euro – en die som wordt telkens geïndexeerd (jaarlijks automatisch verhoogd). Per kiezer krijgen Belgische politieke partijen twee keer zoveel als hun, Deense of Zweedse collega’s en vier keer zoveel als hun Nederlandse collega’s. Dat komt deels omdat deze landen andere systemen gebruiken en bijvoorbeeld meer private financiering toelaten (zie hieronder). De vraag blijft wel of partijen zoveel geld nodig hebben.

Daarnaast staan er weinig limieten op de uitgaven van partijen. Daardoor besteden sommige Belgische politieke partijen bijvoorbeeld enorme sommen aan sociale media-advertenties. Een Europees onderzoek uit 2021 vergeleek de sociale media-uitgaven van partijen en politici. In de top-10 Europese politici, vinden we zeven Belgen terug*. Als verklaring geven politici aan dat ze die investeringen doen om zo toegankelijk mogelijk te zijn naar burgers toe en zo goed mogelijk met hen willen communiceren.

Daarnaast vinden sommigen dat de verdeling van partijfinanciering tussen grote en kleine partijen oneerlijk is: wie rijk is wordt rijker, wie klein is wordt kleiner.

De federale regering beloofde in haar regeerakkoord dat het de partijfinanciering zou hervormen. Alleen zit dat dossier muurvast, al jaren trouwens. De belangen voor alle individuele partijen zijn zo groot, dat ze onmogelijk een goed compromis kunnen vinden. Daarom bieden wij met We Need To Talk een helpende hand!

* Uitgaven op Facebook en Instagram van januari tot en met juni 2021.
 

Wat zijn de huidige regels? En hoe zijn die ontstaan?

De financiering van politieke partijen in België kan onderverdeeld worden in twee tijdperken: vóór en na de wet van 4 juli 1989, ook wel de wet-Dhoore genoemd. Voordien was er nauwelijks transparantie of regelgeving.

In de jaren ’80 veranderde alles door het Agustaschandaal. Het Italiaanse bedrijf Agusta beloofde toen miljoenen Belgische franken steun aan politieke partijen als zij hun regeringsleden zouden overtuigen om een overheidsaankoop van Agusta-helikopters goed te keuren. Dit corruptieschandaal leidde tot de invoering van de Wet-Dhoore, die vandaag de dag nog altijd de basis is om de partijfinanciering te regelen.

Op vlak van inkomsten krijgen partijen overheidssubsidies (dotaties), zodat ze onafhankelijk zijn van externe geldschieters. Giften van privépersonen zijn sterk gereguleerd: je mag als privépersoon maximaal 2.000 euro per jaar schenken aan een partij. Rechtspersonen (zoals bedrijven en vzw’s) mogen zelfs helemaal geen giften doen.

Op vlak van uitgaven werden er verschillende limieten opgelegd over de uitgaven van politieke partijen tijdens verkiezingscampagnes. Vandaag mag elke partij bijvoorbeeld maximaal één miljoen euro uitgeven tijdens de ‘sperperiode’ (vier maanden voor de verkiezingen). Opvallend genoeg zijn er geen regels over uitgaven voor buiten de verkiezingsperiode. En sociale media bestonden nog helemaal niet in 1989: daarover bestaat vandaag dus geen enkele regelgeving.

Op vlak van transparantie moeten partijen hun boekhouding openbaar maken en alle giften van meer dan 125 euro registreren.

Image
Grafiek nettovermogen Belgische partijen

Hoeveel geld hebben politieke partijen vandaag?

Om in te schatten hoe rijk (of arm) politieke partijen zijn, kunnen we kijken naar hun vermogen. Dat is de som van hun bezittingen (bijvoorbeeld gebouwen, beleggingen en spaarcenten). Eind 2021 (de meest recente cijfers) hadden alle politieke partijen samen een vermogen van 156,8 miljoen euro. Dat is een record en zelfs bijna een verdrievoudiging op twintig jaar tijd. 

Bron grafiek: De Standaard

Waar halen politieke partijen hun geld vandaan?

In België worden politieke partijen vooral gefinancierd met overheidsgeld. Hoe sterk ze daarvan afhankelijk zijn, verschilt van partij tot partij. Alles bij elkaar komen 80% van de inkomsten van partijen (75 miljoen) uit overheidssubsidies. De rest van hun inkomsten komen uit lidgelden, giften en andere inkomsten (bijvoorbeeld huurinkomsten of beleggingen).

Die overheidssubsidies die partijen ontvangen, bestaan uit vijf verschillende onderdelen. 

  • Het eerste onderdeel is ‘de federale dotatie’ (44,1% van de inkomsten van alle partijen). Die bestaat uit twee delen: een vast, forfaitair bedrag en een aanvullend bedrag per behaalde stem in de federale verkiezing. Er is ook een bijkomende dotatie voor alle partijen die in de Senaat zetelen.
  • Een tweede deel is de regionale dotatie die partijen ontvangen van deelstaatparlementen (goed voor 10,9% van de inkomsten naar de Nederlandstalige en 7,1% naar de Franstalige partijen).
  • Ten derde krijgen partijen ook fractietoelagen (29% van de totale dotatie). Die zijn bedoeld om de parlementaire werking van de partijen, de ‘fracties’, te ondersteunen.
  • Ten vierde ontvangen partijen nog bijkomende subsidies die niet van de parlementen komen, zoals onder andere dotaties en fractietoelagen van de provincieraden. In Franstalig België krijgen partijen ook nog de subsidies van de zogenaamde verbonden instellingen, zoals de vormingsdiensten van de partijen.
Image
Totale bedrag

Waar geven partijen hun geld aan uit?

Qua uitgaven zijn er bijna geen beperkingen voor partijen. Zij mogen zelf kiezen hoeveel geld zij spenderen aan personeel, kantoren, studies, communicatie, sociale media advertenties, investeringen etc.

Enkel tijdens de sperperiode, de vier maanden voor verkiezingen, worden beperkingen opgelegd. Zo mag elke partij maximaal één miljoen euro uitgeven aan campagnes tijdens de sperperiode. Verder zijn er enkele heel specifieke regels: partijen mogen geen gadgets of geschenken uitdelen of verkopen, ze mogen geen gratis eten of drinken aanbieden en ze mogen niet adverteren met affiches op commerciële reclameborden. Opvallend genoeg bestaat er geen enkele regelgeving over moderne vormen van campagnevoeren, bijvoorbeeld via sociale media.

Waar geven ze in de praktijk dan geld aan uit? Jammer genoeg bestaat er enkel gedetailleerd onderzoek over de traditionele partijen. 

  • Ten eerste is het uitbouwen van de partij goed voor ongeveer 30% van de uitgaven, oftewel 20 miljoen euro per jaar. Daaronder vallen kosten voor huisvesting, administratie, beheer en vergaderen
  • Ten tweede zijn er de personeelskosten (bv. voor de studiedienst, onthaal, …). Ook goed voor zo'n 20 miljoen euro. 
  • Uitgaven voor communicatie, ten derde, verschillen sterk per jaar, afhankelijk van verkiezingen. Deze zijn goed voor tussen de 9 en 27 miljoen euro of van 17 tot 35% van de totale uitgaven. 
  • Ten vierde sparen partijen ook, bijvoorbeeld om de volgende verkiezingen voor te bereiden of om financiële zekerheid op lange termijn uit te bouwen. Daarom kiezen sommige partijen ervoor om dit geld te investeren in vastgoed en beleggingen.

Hoe worden partijen gecontroleerd?

Politieke partijen moeten elk jaar een rapport indienen waarin ze verantwoorden hoe ze het overheidsgeld dat ze gekregen hebben, hebben gebruikt. Een controlecommissie, die bestaat uit 17 leden van de Kamer en vier externe deskundigen, controleert deze rapporten. Na een onderzoek, geleid door de Rekenkamer, spreekt de commissie zich uit over het verslag van elke partij. Indien nodig kan ze sancties opleggen.

Het Europese anti-corruptieorgaan GRECO heeft er herhaaldelijk op gewezen dat binnen het huidige systeem de controle niet voldoende onafhankelijk is. GRECO heeft vooral kritiek op het feit dat de commissie voornamelijk uit parlementariërs bestaat en dat er te weinig duidelijke regels bestaan die de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de experts garanderen.

Image
Grafiek overheidsfinanciering EU

Hoe werkt partijfinanciering in het buitenland?

Op vlak van inkomsten, valt het op dat de Belgische partijen veel meer afhankelijk zijn van overheidssubsidies dan hun collega-partijen in buurlanden. De Belgische politieke partijen halen gemiddeld 80% van hun inkomsten uit overheidssubsidies. Daarmee zijn ze Europees een van de koplopers.

In verhouding tot het kiezersaantal krijgen Belgische politieke partijen twee keer zoveel belastinggeld als hun Duitse, Deense of Zweedse collega’s en vier keer zoveel als Nederlandse partijen. In onze buurlanden halen partijen meer geld uit andere inkomstenbronnen (zoals giften). Ook bestaan er elders strengere regels over het doorstorten van fractietoelagen naar de partijen, wat erg frequent gebeurt in België.

Wat voor andere systemen bestaan er zoal?

In Nederland en Duitsland worden partijen meer gepusht om zelf geld op te halen, bijvoorbeeld door leden aan te trekken en giften te zoeken. In die landen bestaat een systeem van matching funds: voor elke euro die partijen zelf ophalen, krijgen ze een bedrag extra steun van de overheid. In beide landen is het ook makkelijker om giften te doen aan politieke partijen, zowel als privépersoon of als bedrijf of organisatie. In België is dat bijzonder streng gereguleerd om de invloed van privépersonen en bedrijven op de politiek zo klein mogelijk te houden.

In Nederland zijn er ook nog een aantal bijkomende maatregelen: 20% van de totale dotatie die partijen krijgen, wordt bepaald door hun ledenaantal. En de Nederlandse wet op partijfinanciering bepaalt heel uitdrukkelijk waar de Nederlandse subsidies aan besteed mogen worden.

Ook de Europese Unie haalt inspiratie uit het Duitse model. Fractietoelagen mogen niet doorgestort worden aan politieke partijen.