Verslag: Dag 3 en 4 van het burgerpanel

Een verslag door David Van Reybrouck.

Een gebrek aan respect

Image
Panel dag 3
(v.l.n.r. Daniëlle, Martine, Karin, Christine, Jessy.)

'Ik vind dat echt heel erg. Dat de twee grootste politieke partijen van Vlaanderen die het meeste geld van ons krijgen hier niet komen opdagen! Maar op den basket gisteravond stond hij er wel, Bart De Wever.'

Karin kan er niet van over. Ze komt uit Antwerpen en is ambtenaar bij justitie. Het is het tweede weekend van We Need To Talk en ze staat te praten met enkele andere Vlaamse deelnemers van het burgerpanel.

Vanmorgen hebben ze geluisterd naar Egbert Lachaert, Raoul Hedebouw, George-Louis Bouchez, Paul Magnette, Jeremie Van Eeckhout, enzovoort. Alle partijen die in het federale parlement zitten tekenden present. Ze deelden hun ideeën over de toekomst van de partijfinanciering en gingen in gesprek met de burgers. Allemaal, behalve de twee grootste partijen aan Vlaamse zijde: N-VA en Vlaams Belang. Tom Van Grieken ontving enkele maanden geleden mensen van de organisatie, maar liet achteraf weten burgerpanels niet te willen rechtvaardigen met zijn aanwezigheid. Bart De Wever en de top van de N-VA hebben op geen enkele mail of uitnodiging gereageerd--op tv beweerde De Wever zelfs van niets te weten. 'Misschien toch even uw mailbox checken,' antwoordde Ivan De Vadder laconiek.

Christine, een gepensioneerde leerkracht uit Lochristi, is het eens met Karin: 'Het is gewoon respectloos dat ze niet komen. Wat een verschil met de voorzitters die er wel waren! Die spraken juist met respect met ons. Ze stelden zich niet boven ons, ze praatten niet boven onze hoofden heen.' Karin knikt: 'De Franstaligen deden zelfs moeite om Nederlands met ons te praten. Ze spraken duidelijk.' 'Ja,' antwoordt Christine, 'en Bouchez sprak bewust traag. Politiekers blijven politiekers natuurlijk, maar ik heb toch veel bijgeleerd.'

Martine, die als boekhoudster bij de Provincie Antwerpen werkt, is nog meer verbijsterd over het wegblijven van de twee grootste Vlaamse partijen. 'Schandalig vind ik het.' Net zoals haar gespreksgenoten is ze geen radicale militante, maar gewoon een van de zestig gelote burgers die deze lente drie weekends opofferen om over partijfinanciering te praten. Ook al hebben wij als organisatie de partijstandpunten van N-VA en Vlaams Belang gedeeld zoals ze op hun websites staan, ze is oprecht gechoqueerd. Een andere Antwerpse, de gepensioneerde verpleegster Daniëlle, neemt geen blad voor de mond: 'Laf. Ik vind dat laf. Dat ze hier niet willen komen om zich te verdedigen over wat ze met ons geld doen. De enen vinden dat we niet goed genoeg zijn, de anderen vinden dat we het niet waard zijn.'

Julia Dora uit Roeselare, met haar 16 jaar de jongste deelnemer aan We Need To Talk, denkt er anders over. 'Ik heb me daarbij neergelegd. Partijen zijn niet verplicht om naar hier te komen, ze hebben het recht om weg te blijven.' Maar daar denkt de 32-jarige Jessy uit Aalst die in een sorteercentrum van bpost werkt, helemaal anders over. 'Ik vind het echt niet kunnen. Ze geven teken dat ze de mensen belangrijk vinden, maar als we willen praten, luisteren ze niet. Eigen volk eerst? Maar als het volk dan eens iets doet, komen ze niet eens af! Ik vind dat schandalig.'

Collectieve intelligentie aan het werk

Image
dag 4 burgerpanel
Het panel

'Ik vind het moeilijk,' zegt Sylviane, de 64-jarige verpleegkundige uit Menen, 'politiek, ik ken daar niet veel van.' Bejaarden verzorgen, ja, dat kent ze. Fysiek en psychisch zwaar werk noemt ze het. Mensen een douche geven, bedden verschonen, een inspuiting geven. Veel op je donder krijgen ook. Bejaarden kunnen lastig doen. 'Maar politiek!' Ze lacht smakelijk. 'Da's wel een uitdaging voor mij! Let op. Ik wil graag bijleren, ik vind het vree interessant en ik voel mij op mijn gemak hier. Iedereen luistert heel goed naar elkaar. Er is echt veel respect.' Ze neemt een hap van haar broodje. Sylviane is vannacht op hotel gebleven--deelnemers die van meer dan honderd kilometer ver komen krijgen overnachting aangeboden. We Need To Talk krijgt nul komma nul euro overheidssubsidie, het zijn particuliere giften die dit mogelijk maken, maar we vinden dat we de mensen correct moeten ontvangen. Soms steekt dat wel, eerlijk gezegd. Gisteren kwamen de partijvoorzitters langs. Elke dag krijgen zij samen 200 duizend euro belastinggeld van ons, elke dag, zaterdag en zondag inbegrepen. Samen goed voor 75 miljoen euro per jaar. Maar niet één politicus heeft de burgers bedankt voor die middelen. Niet één heeft gezegd: dank u dat wij middels uw bijdragen ons werk kunnen doen. Niet één! Het voelt kennelijk als een verworven recht aan, al dat geld, iets waar je niet meer bescheiden of dankbaar over moet zijn. En wij maar zoeken naar particuliere giften. Maar dan hoor ik ineens Sylviane zeggen nadat ze haar broodje op heeft: 'Het is vree goed georganiseerd. Het hotel, de gesprekken, de voordrachten.' Ze veegt de kruimels weg met haar servetje. 'Ik ben echt dankbaar dat ik dit mag meemaken.'

Voor oud-bankier Michel uit Bierbeek is het onderwerp niet zo moeilijk. Hij zat een loopbaan lang in de cijfers tenslotte, nu geniet hij vooral van zijn tuin. Toch is het voor hem ook niet allemaal gesneden brood. 'Bij veel mensen is er al iets veranderd tijdens de eerste twee weekends. Ook bij mij. Eerst had ik vooral aandacht voor die enorme overschotten bij de partijen. Maar nu besef ik dat de vele geen overschotten hebben. Een partij als Défi is echt heel klein, zelfs Lachaert vertelde dat de Open Vld niet zwom in het geld. Is de dotatie te hoog? Misschien. Maar hoe kunnen we die verlagen zonder in hun vel te snijden? Partijen moeten toch het recht hebben om te bestaan? Allez, partijen die verkozenen hebben, maar geen geld: daar heb je niks aan, hé. Ik heb echt meer begrip gekregen voor de noden en de problemen van politieke partijen.'

Bénédicte uit Villers-la-Ville was intern auditeur bij een Brusselse dienst voor arbeidsongevallen en beroepsziektes. 'Daardoor kan ik wel iets zeggen over controlemechanismen en over wat wel en niet werkt.' Maar ze is hier niet alleen om haar oude inzichten te delen. Ze doet ook nieuwe inzichten op. Haar mening is geëvolueerd. 'Als je nu stemmen verliest, verlies je ook heel veel centen en daardoor vallen er ontslagen.' Dat vond ze niet alleen pijnlijk, maar ook problematisch. 'Partijen verliezen daardoor competente mensen. We moeten de impact van de verkiezingen op de partijmiddelen misschien toch wat afvlakken.'

Over die vraag gaat het in een van de werkgroepen die ik na de koffiepauze als waarnemer mag bijwonen. De buitengewoon ervaren gespreksleider Wim Van Roy, coördinator van De Wakkere Burger, slaagt erin om alle burgers aan het woord te laten, hun standpunten te capteren, zonder verdraaiing te parafraseren en die dan bij de groep weer af te toetsen. 'Vat ik het goed samen als ik zeg dat deze groep de voorkeur heeft voor...?' Indrukwekkend.

Vanaf wanneer moeten partijen geld krijgen? Dat is een van de vragen die voorligt. Vanaf dat ze een verkozene hebben, zoals nu? Of vanaf dat ze b.v. 50 duizend handtekeningen verzameld hebben en mee doen aan de verkiezingen? Het onderwerp verdeelt de geesten. Burgerpanels zijn lang geen consensus-jamboree's waar iedereen broederlijk mekaar in de armen valt en gelijk geeft. Verre van. 'Een partij starten kost geld,' zegt een oudere Franstalige man met een Spaans accent, 'beginnende partijen geen geld geven is een vorm van discriminatie van de gevestigde partijen.' Een oudere dame valt hem bij: 'We hebben nood aan nieuwe ideeën. De oudere partijen worden steeds minder belangrijk. Dus ja, laat ons nieuwkomers steunen.' Een jonge Vlaamse deelneemster volgt via de simultaanvertaling en schudt haar hoofd: 'Nee, nee. Ik pleit juist voor het behoud van de huidige aanpak. Partijen moeten zich eerst bewijzen. In plaats van allerlei kleine partijtjes te steunen, moeten we net bestaande partijen stimuleren om nieuwe ideeën op te pikken. We moeten vermijden dat we héél véél kleine partijen krijgen.' Een andere jongere, dit keer een Franstalige man, geeft haar gelijk: 'Ja, je moet die financiering verdienen. Eerst een verkozene hebben, dan pas geld.' Een andere man aarzelt: 'Maar stel dat je 50.000 stemmen haalt, maar toch net geen verkozene. Moet je dan toch niet een beetje middelen krijgen om de volgende keer campagne te kunnen voeren?'

Ik volg het gesprek als keek ik naar Roland Garros. Ik zie hoe voortreffelijke argumenten heen en weer vliegen over de tafel. Hoe ik mij bij veel van de aangedragen voorstellen iets kan voorstellen. Hoe ik mijn eigen ideeën zie evolueren aan een tempo dat ik alleen niet had kunnen bereiken. Lange volleys, een knappe lobbal, een snelle wissel: dit is collectieve intelligentie aan het werk, dit is de wisdom of the crowd. En dat alles met zoveel respect voor elkaar. Ik zie hier mensen met elkaar omgaan op een manier die veel volwassener en constructiever is dan in de formele politiek vaak het geval is. Die ernst, die toewijding, die wil om er te geraken. Zou het echt kunnen dat zestig toevallig gelote burgers op 6 dagen meer consensus gaan bereiken dan verkozen politici op 15 jaar?